Een kwieke trui en klokgelui

Een kwieke trui en klokgelui
 

Aan het einde van de regenboog staat een pot met goud. Zo moet het idee ooit zijn geboren. Op 3 oktober aanstaande ligt in Melbourne een nieuwe regenboogtrui klaar voor de winnaar. Wie wordt wereldkampioen wielrennen op de weg?

Aan het einde van de regenboog staat een pot met goud. Keltische penningen worden wel regenboogschoteltjes genoemd, omdat het volk heel vroeger dacht dat deze munten ontstonden op de plek waar de regenboog de grond raakte. Helaas is de voet van de regenboog onbereikbaar. Het zonlicht en de waterdruppels bewegen namelijk met de goudzoeker mee, de pas is oneindig. Zo moet het idee ooit zijn geboren. Een regenboogtrui en een pot met goud liggen namelijk wel klaar voor de wereldkampioen wielrennen. Het is een witte trui met van boven naar beneden een blauwe, rode, zwarte, gele en groene baan om de borstkast. Een jaar lang mag de wereldkampioen de trui dragen. Het volk tonen: “ik ben de wereldkampioen!” Het is de droom voor iedere wielrenner. Ook na dat jaar blijven de regenboogkleuren op de uiteinden van de mouwtjes en de kraag voor altijd zichtbaar, het is een blijvende herinnering aan die ene mooie dag in oktober. De dag dat de wereld aan de voeten lag, de dag dat de vlag werd gehesen en de plaatselijke kapel het volkslied blies.

Wielrenners en truien, het heeft iets magisch. Roze aan de finish in Milaan, geel in Parijs en de beste in de bergen doet het met rode bollen. De grijns op het podium is onbetaalbaar wanneer een trui is veroverd. Levi Weemoedt schreef ooit: “De een klimt sneller dan de ander daalt, de snelste krijgt een kwieke trui en wie het allersnelst kan dalen, die krijgt een kist en klokgelui.” En zo is het maar net.

Het wereldkampioenschap, het is een belangrijke wedstrijd. In 1927 werd er voor het eerst om de mondiale titel gestreden. De Italiaan Alfredo Binda won op de Nurnbergring. De kleine Italiaan herhaalde het huzarenstukje in 1930 en 1931. In 1947 werd Theo Middelkamp als eerste Nederlander in de regenboogkleuren gehuldigd. Er is een nog altijd grote wielerclub in Zeeland die is vernoemd naar onze naoorlogse wielerheld. Een groot wielrenner heeft de wereldtitel op zijn palmares staan. Zo simpel is het. Een glimp van de rijke erelijst: Fausto Coppi (1953), Jan Jansen (1964), Eddy Merckx (1967, 1971, 1974), Felice Gimondi (1973), Hennie Kuiper (1975), Freddy Maertens (1976, 1981), Francesco Moser (1977), Gerrie Knetemann (1978), Jan Raas (1979), Bernard Hinault (1980), Guiseppe Saronni (1982), Greg Lemond (1983, 1989), Joop Zoetemelk (1985), Lance Armstrong (1993), Johan Museeuw (1996), Oscar Freire (1999, 2001, 2004), Mario Cipollini (2002), Tom Boonen (2005), Paolo Bettini (2006, 2007) en Cadel Evans (2009). Het is vreemd dat het WK wielrennen dit jaar voor het eerst op de roverskalender staat. De angst voor een 20-punten knaller in oktober hield de mondiale titelstrijd de eerste 4 jaargangen buiten de deur. Een grote groep outsiders maakt namelijk kans op winst waardoor de kans op een lucratief aantal punten groot is.

De renner in de beste vorm van de dag wint. Een wedstrijd van boven de 200 kilometer is speciaal, bij de meeste renners is het beste er dan af. Het wereldkampioenschap is ruim 250 kilometer lang. Een lastige heuvel in het parcours helpt meestal bij het plaatsen van een beslissende demarrage. Dit jaar zijn er twijfels of die heuvel hoog genoeg is om de echte sprinters te lossen. Daarom hebben veel vedettes de reis naar AustraliĆ« niet gemaakt. Contador, Andy Schleck, Rodriquez, Vinokourov en onze eigen Gesink vinden het parcours niet selectief genoeg. Cipollini, voormalig top-sprinter en criticaster, is verbaasd dat de Italianen zonder rassprinter naar Melbourne zijn vertrokken. “We maken geen kans. Voor mij zijn Cavendish en Freire de grootste favorieten, al zullen ze moeten oppassen voor Philippe Gilbert. Hij is in grootse vorm.” Uittredend wereldkampioen Cadel Evans denkt ook dat Gilbert de grootste kans maakt. “Maar het wordt geen massasprint”, waarschuwt de Australische klimmer, “een kleine kopgroep rijdt naar de finish, Gilbert is dan de te kloppen man.” Sprinter Tylar Ferrar is als kopman bij de Amerikanen gekozen, maar De Australische ploeg liet juist snelle man Robbie McEwen weer aan de kant.

Het is daarom moeilijk te voorspellen. Wordt het een massasprint? Of rijdt er in de laatste ronde toch een kleine groep sterke renners weg? Kan een landenploeg de wedstrijd controleren of ontsnapt er een grote groep in het begin van de wedstrijd? Er starten 212 renners, in theorie allemaal winnaars. Wie trekt de regenboogtrui aan? Welke rover vindt de pot met goud? Op zaterdag 2 oktober is de deadline. Succes!

Gepubliceerd op 23/09/2010
Aangepast op 23/09/2010
Auteur: Roversnest
 
 
Yuri Bouwman
3 oktober 2010 om 00:48:32
do it alan!