Hoe snel zal de oranje knikker gaan?

Hoe snel zal de oranje knikker gaan?
 

In het Belgische Bergem staat een huis met op zolder een knikkerbaan. De 72-jarige Eric Vanmechelen laat daar iedere dag zijn knikkers los. De ene rolt sneller dan de ander naar beneden. Net als bij het bobsleeën…

Twee rondes moeten de knikkers afleggen. In bakjes op een soort roltrap worden zeven glazen stuiters naar de start gebracht. Ongeveer een meter boven de grond worden ze tegelijkertijd losgelaten. Een baan van witte houten planken met haakse en haarspeldbochten brengt de knikkers naar beneden. “Natasja de Suikertante heeft gewonnen in 117 secondes”, vertelt Eric Vanmechelen de cameraploeg van Man bijt Hond. Alle knikkers hebben een naam, hij heeft er ongeveer 1500 gesorteerd op persoonlijk record in een kast liggen. Geconcentreerd wordt de uitslag opgeschreven. Alles gaat in het archief. Eric drukt de letters iets te hard op het papier waardoor de hoek omkrult. “Felix de Vedette”, lacht hij kort, trots op de naam die is bedacht, “117 secondes.” Er is New Times Roman pt 6 gebruikt om de letters klein genoeg af te drukken zodat de namen op de knikker geplakt kunnen worden.

Echtgenote Christine zit beneden achter de naaimachine. Oma’s meetlint hangt om haar hals, een leesbril staat op de neus. Zij kan niet meer lachen om het onschuldige rolspel. “De motor draait weer”, met haar vinger in de lucht stelt Christine voor om goed te luisteren. “Zeker acht uur per dag is hij met zijn knikkers bezig.” Terwijl de machine weer 7 knikkers omhoog brengt om aan een nieuwe manche te beginnen, kijkt mevrouw Vanmechelen verdrietig voor zich uit. “En die piste is maar groter en groter geworden, drie jaar geleden zijn we er voor verhuisd.” De Glazen Bol heeft Eric een lijst met nieuwe namen gestuurd. Een zwarte knikker voor Steven Holcomb en Ivo Ruegg verdient een rode, want hij komt uit Zwitserland. En natuurlijk een oranje voor onze landgenoot Edwin van Calker. Knikkers en bobsleeën hebben veel gemeen. Een goede start is belangrijk en verder is het de kunst om te rollen zonder de kant te raken. In windtunnels worden de sledes getest op aërodynamica en op universiteiten rekenen wetenschappers zich suf aan de ideale vorm. Zo gek is de superbaan Eric Vanmechelen dus niet. Welke knikker gaat het snelste en waarom?

Hoe snel zal de oranje knikker gaan? In Vancouver wordt met belangstelling door vriend en vijand gekeken naar de Nederlandse boppers. Edwin van Calker verraste vorige maand de bobsleewereld met een derde plaats tijdens World Cup wedstrijden in Sankt Morits. Weliswaar in een tweemans-bob, maar toch. De innige knuffels en highfives van het drukke Nederlands koppel op het podium wekte zichtbaar irritatie bij de gevestigde orde. Frans Bakker, voorzitter van de Bobsleebond, legde in het NOS-sportjournaal uit dat het Nederlandse succes geen toeval is. “Jarenlang hebben we sledes gekocht in Duitsland en Oostenrijk. Omdat ze duur waren dachten we dat ze ook wel goed zouden zijn.” Wat blijkt nu? De Duitsers hadden jarenlang niet hun beste materiaal verkocht. Gek hè? Bakker nu trots: “Sinds vorig jaar zijn we zelf gaan testen en hebben we in samenwerking met een aantal universiteiten een eigen slee ontwikkeld. Het was de bedoeling om ons geheime wapen pas in 2014 in te zetten, maar de testresultaten zijn zo goed dat we al in Vancouver voor een hoge klassering willen gaan.” Ja, André Linge en Steven Holcomb, maken jullie je borst maar nat! Oranje komt eraan!

Gepubliceerd op 09/02/2010
Aangepast op 09/02/2010
Auteur: Roversnest