1. |
Winnende koppel
|
De wielerzesdaagse was de vorige eeuw immens populair. Bratwurstdampen, volkszangers en felgekleurde wielrenners die zes dagen lang honderden rondjes in een kuip reden. Op fietsen zonder remmen. Er staan anno 2024 nog maar twee zesdaagsen op de wielerkalender: Gent en Rotterdam. De Glazen Bol volgt vanaf 10 december de renners in sportpaleis Ahoy’.
Een zesdaagse is een wedstrijd over zes dagen op een overdekte wielerbaan, piste of meer chique een velodroom genoemd. De baan is doorgaans 250 meter lang en de bochten liggen in een hoek van 33 graden. De fietsen hebben geen remmen en geen versnellingen. Goed sturen is dus erg belangrijk. Doordat de baan kuipvormig is aangelegd kunnen de renners, door met de hoger gelegen bochten te spelen, als het ware naar beneden duiken om extra vaart maken.
In een zesdaagse rijden de renners in koppels tegen elkaar. Er wordt iedere avond een ploegkoers, koppelkoers of ook wel madison genoemd, verreden. Het koppel dat uiteindelijk gedurende de zes dagen tijdens de koppelkoersen de meeste rondes heeft gereden wint de zesdaagse. Is het aantal gereden rondes gelijk, dan bepaalt het aantal onderweg verzamelde punten welk koppel wint.
Het is niet precies bekend wanneer de eerste zesdaagse werd gereden. In 1875 werden in Birmingham een aantal vélocipèdes, een fiets met achterlijk groot voorwiel en een klein achterwieltje, de baan opgestuurd. Op zo’n fiets blijven zitten is een kunst op zich. De aandrijving was rechtstreeks op het voorwiel, dus zonder ketting en tandwielen. Het leek meer op acrobatiek in een circus dan op het wielrennen zoals we het nu kennen.
Waarschijnlijk werd de eerste echte zesdaagse op 25 februari 1878 in Londen georganiseerd. Het format was nog niet zoals nu, geen koppels maar alleen wedstrijden man tegen man. In 1879 werd fietsen op een ovaal overgebracht naar de Verenigde Staten. Het baanwielrennen werd pas populair toen in 1891 de eerste zesdaagse werd gehouden in Madison Square Garden in New York.
Het succes van de zesdaagsen in de Verenigde Staten leidde weer tot een populariteit terug in Europa. In 1906 kwam het wielercircus naar Toulouse. Er was aanvankelijk weinig animo. De zesdaagse van Berlijn, drie jaar later in 1909 in de Berliner Zoo, trok wel veel publiek. Al snel volgden andere Duitse steden, daarna kwamen Brussel in 1912 en Parijs in 1913 wielerkalender.
Nederland moest nog 20 jaar wachten op de acrobaten op de fiets. In het gebouw van de Oude RAI aan de Ferdinand Bolstraat in Amsterdam werd in 1932 een wielerbaan gereed gemaakt voor strijd en entertainment. Het befaamde koppel Jan Pijnenburg en Piet van Kempen (foto) pakten de bloemen. Van Kempen zou in totaal 32 zesdaagsen weten te winnen. Zijn eerste won hij in 1921 in New York samen met de Zwitser Oscar Egg.
De wielerzesdaagse was in het begin het meest populair in Duitsland. Wielersport in combinatie met entertainment: de rook van bratwurst hing als een gordijn boven de baan en tussendoor optredens van lokale artiesten. En de wielrenners reden de hele avond en zelfs tot na middernacht rondjes op het korte ovaal. Totdat in de jaren dertig de machthebbers van Nazi-Duitsland het fietsen op de wielerbaan verbood. Het werd gezien als verderfelijk amusement.
In Apeldoorn (1x), Groningen (4x), Maastricht (13x), Tilburg (2x) en in Zuidlaren (2x) werd geprobeerd het baanwielrennen te promoten, maar het zesdaagsewielrennen kwam buiten Amsterdam en Rotterdam nooit echt van de grond gekomen.
In de jaren 60, 70 en 80 vierden de zesdaagsen hoogtij. Berlijn, New York, Dortmund, Gent, Antwerpen, Brussel, Kopenhagen, Keulen, Chicago, Zürich, Parijs en Bremen stuurden meer dan 40 jaar lang de renners het ovaal op. Langzaam maar zeker werden er steeds minder wielerzesdaagsen georganiseerd. De ene na de andere organisatie ging failliet. Van 2015 tot 2020 werden in Fiorenzuola (Italië), Londen, Gent, Rotterdam, Kopenhagen, Berlijn en Bremen nog koppelkoersen gereden. Nu zijn daar alleen Gent en Rotterdam nog van over.
Het rijden op de baan is al een specialiteit op zich, het rijden van de koppelkoers een kunst. Een aantal gerenommeerde professionele wielrenners van de weg zagen het rijden van wielerzesdaagsen als welkom spel en extra verdiensten om de wintermaanden door te komen. Gekoppeld aan een echte specialist zorgden renners als Eddy Merckx, Jan Raas, Bernhard Hinault of Francesco Moser tijdens de wielerzesdaagse van Rotterdam voor extra publiek op de banken in sportpaleis Ahoy’.
Niki Terpstra, ooit gestart als wielrenner op de baan, sloot in 2022 zijn succesvolle professionele carrière af in Rotterdam. Als winnaar en dus met stijl aan de zijde van uittredend wereldkampioen Yoeri Havik. Terpstra won zo naast de klassiekers Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix op de weg ook de zesdaagse van Rotterdam zes keer.
Recordwinnaars als het om zesdaagsen gaat zijn: de Belg Patrick Sercu (88x), de Australiër Danny Clark (74x) en René Pijnen (72x, met 11x recordwinnaar in Rotterdam). Peter Post won 65x een zesdaagse. Saillant detail: we vinden ook een ex-rover terug op de erelijst in Rotterdam. Robert Slippens was maar een paar dagen actief als rover maar won in Rotterdam aan de zijde van Danny Stam de zesdaagse van 2005 en 2006.
Dertien koppels doen van dinsdag 10 tot en met zondag 15 december een gooi naar de eindzege. Daarin gaan Yoeri Havik en Jan-Willem van Schip (foto) proberen hun titel van vorig jaar te prolongeren. Daarnaast zijn er veel koppels die recentelijk in de Zesdaagse van Gent meestreden om de podiumplekken. De gevormde duo’s zijn in veel gevallen wel anders dan in Gent. Zo vormt de Belg Fabio Van den Bossche (winnaar in Gent) een duo met landgenoot Lindsay De Vylder, koerst Roger Kluge aan de zijde van Maikel Zijlaard en gaat Robbe Ghys samen met de 22-jarige Noah Vandenbranden rijden.
Met Roger Kluge (koppelkoers) en Sebastián Mora (puntenkoers) staan er twee kersverse wereldkampioenen aan de start. Mora is gekoppeld aan de 24-jarige bescheiden belofte Yanne Dorenbos. Er mag ook enige tegenstand worden verwacht van het Deense koppel Michael Mørkøv en Tobias Hansen. Denen rijden vaak hard op de piste.
Vincent Hoppezak, een Nederlander met veel potentie, gaat met Philip Heijnen proberen om hun derde plaats uit 2023 te verbeteren. Het koppel met de meeste ervaring is ongetwijfeld het Zwitserse koppel Imhof/Dillier. En er mag worden gelet op de Zwitsers-Duitse tandem Lukas Rüegg die samen met tweevoudig wereldkampioen koppelkoers Theo Reinhardt (foto onder) een koppel vormt.
Het wordt hoe dan ook spektakel. Wielerrover 2023/2024 Leon Weltings won een kaartje voor de finale avond op 15 december. Er zijn vast nog tickets beschikbaar, laat even weten als je ook een kaartje hebt gekocht. Dan zien we je daar!
Palmares:
2023 | Yoeri Havik | Jan-Willem van Schip |
2022 | Niki Terpstra | Yoeri Havik |
2020 | Yoeri Havik | Wim Stroetinga |
2019 | Niki Terpstra | Thomas Boudat |
2018 | Kenny De Ketele | Moreno De Pauw |
2017 | Christian Grasmann | Roger Kluge |
2016 | Albert Torres | Sebastián Mora |
2015 | Iljo Keisse | Niki Terpstra |
2014 | Iljo Keisse | Niki Terpstra |
2013 | Iljo Keisse | Niki Terpstra |
2012 | Peter Schep | Wim Stroetinga |
2011 | Danny Stam | Leon van Bon |
2010 | Iljo Keisse | Danny Stam |
2009 | Juan Llaneras | Peter Schep |
2008 | Leif Lampater | Danny Stam |
2007 | Robert Bartko | Iljo Keisse |
2006 | Robert Slippens | Danny Stam |
2005 | Robert Slippens | Danny Stam |
1988 | Danny Clark | Anthony Doyle |
1987 | Danny Clark | Pierangelo Bincoletto |
1986 | Danny Clark | Francesco Moser |
1985 | René Pijnen | Danny Clark |
1984 | René Pijnen | Urs Freuler |
1983 | René Pijnen | Patrick Sercu |
1982 | René Pijnen | Patrick Sercu |
1981 | Donals Allen | Danny Clark |
1980 | René Pijnen | Jan Raas |
1979 | Albert Fritz | Patrick Sercu |
1978 | René Pijnen | Danny Clark |
1977 | René Pijnen | Danny Clark |
1976 | Eddy Merckx | Patrick Sercu |
1975 | Leo Duyndam | Gerben Karstens |
1974 | Leo Duyndam | René Pijnen |
1973 | Leo Duyndam | René Pijnen |
1972 | Leo Duyndam | René Pijnen |
1971 | Peter Post | Patrick Sercu |
1969 | Peter Post | Romain De Loof |
1968 | Peter Post | Patrick Sercu |
1938 | Albert Buysse | Albert Billiet |
1937 | Jan Pijnenburg | Cor Wals |