Elf dappere rovers speelden met drijfvermogen, zwaartekracht en de natuurlijke elementen. Hersenschimmen werden getrotseerd, de vierde roverstriatlon zorgde opnieuw voor veel enthousiasme. Alle helden voldaan aan de finish met Sjaak van der Linde als verdiende winnaar…
De loftrompet schalt nog altijd over Rotte en omstreken. Afgelopen zondag speelden elf dappere rovers met drijfvermogen, zwaartekracht en de natuurlijke elementen. Juist het weekend waarin de vierde roverstriatlon op de kalender met rode stift was omcirkeld, werd spookachtig ingeleid. Slagregens en rukwinden hadden de motivatie van de meest fanatieke honden-uitlater of ander soort buitenmensen behoorlijk geweld aangedaan, maar de rovers trokken ten strijden voor de vierde roverstriatlon. Een mooi pelotonnetje dit jaar: vier ervaren rotten, een rover van terug geweest en zes debutant-triatleten zaten keurig op tijd achter een kop oploskoffie in de kantine van Outdoor Valley. Banden werden opgepompt, versnellingen getest, in groep op weg naar de start. De lucht boven de Zevenhuizerplas kleurde Jacob van Ruisdael-grijs, schout-bij-nacht Francis Beaufort gaf een knipoog vanachter het wolkendek en een handvol toeschouwers bewapend met foto of film zorgden voor enig support. Om 10:00 uur klonk het startschot.
Licht rillerig liepen ontblote bovenlijven onwennig door elkaar heen, voorzichtig als op hete kolen. De mountainbikes lagen in slagorde op een rij in het gras. Een groepsfoto werd gemaakt, een enkeling keek zorgelijk over zijn schouder naar de plas waar in het midden een groep wilde eenden en waterhoentjes niets vermoedend poedelden. De paal aan het einde van een lijn onderbroken door gele plastic ballen moest net als voorgaande edities worden aangetikt. Iedere keer toch weer een hele opgave. Spetterend werden de hoentjes wakker gemaakt, waterplanten zorgden voor nog wat extra weerstand. Mario Klein Hesseling vertrok als een boot met dubbele buitenwatermotor, de rest van het veld in twijfels achterlatend. Vooral Sjaak van der Linde trok wit weg. Paniek in zijn grote ogen, als bij een kleine jongen die in de zomerzon het bovenste bolletje schepijs van zijn oublie-hoorn ziet vallen. Er is niets meer aan te doen, het ijs smelt en mengt met het zand van de terrastegels. Mario was vertrokken.
Terwijl de koploper zich afdroogde, zich in fietstenue hees, spartelde de rest van de groep er nog hevig op los. Soms werd een vertwijfelde borstcrawl geprobeerd, dan weer een overijverige schoolslag, maar niets hielp. Ruim drie minuten later kwam Rob Lenting als tweede uit het water. Maurits Vegter was toen net voorbij het keerpunt. “Alles in orde hoor, eigen tempo”, liet hij halverwege met nog droge haren weten. Zijn grote glimlach was een teken dat hij de waarheid sprak. En waarom ook niet? Maurits kon immers niet verliezen: zijn grote concurrenten Gert-Jan Fernhout en Robbie van den Bos, zwagers bovendien, hadden afgemeld. De strijd om de titel beste ‘Cueva-triatleet’ was bij de start dus al gewonnen.
Dansende rietkragen verwelkomden de eerste fietsers. De dikke mountainbike-banden zogen aan het asfalt als blinde hongerige biggetjes aan de tepels van een moeder-zeug. De straffe wind maakte het er niet makkelijker op. Op het grootste deel van het parcours leek de wind in het nadeel te blazen. Mario hield knap stand, Sjaak had inmiddels Rob ingehaald, Wimpie van der Male had zich op plaats vier genesteld. Op enige afstand volgden drie debutanten Patrick Hack, Pieter den Hartogh en Duncan van Soest. Bart Govers streed een eenzame strijd even verderop, maar lag goed op schema voor een persoonlijk record. Wouter van Dam, de laatste dagen vrij van alcohol en daarom vol vertrouwen op de goede afloop, zag er nog opmerkelijk fris uit. Jan-Ywe van Dijk en Maurits waren inmiddels ook op het droge gekropen. Met bewonderenswaardige doorzettingsvermogen gingen de twee laatste debutanten beginnen aan vier rondjes fietsen en eentje lopen met de Rotte als middelpunt. De finish halen is een prestatie op zich en beide rovers slaagden in deze missie. “Toch wel een beetje trainen voor volgend jaar”, beloofde Jan-Ywe na afloop strijdlustig. Het was hem tegengevallen, maar aan opgeven had hij niet gedacht. Maurits bleef maar grijnzen. Het was hem gelukt, daar ging het allemaal om. Het volgende familie-diner wordt met enig vertrouwen tegemoet gezien.
De strijd om de eerste plaats werd drie kilometer voor de finish beslecht. Mario capituleerde, Sjaak liep in volle draf naar de overwinning. Uiteindelijk slechts 15 secondes langzamer dan vorig jaar, wat gezien de harde wind een mooie prestatie is. Mario eindigde zijn eerste roverstriatlon knap als tweede. Naast Lenn Harrevelt, de glorieuze winnaar van vorig jaar, een nieuwe klant om rekening mee te houden. “Ik heb volgens mij veel verloren met de eerste wissel. Ik had een mooie voorsprong en dacht tijd genoeg te hebben om me af te drogen en om te kleden”, blikte hij terug. Mario gunde ons ook een blik vooruit: “Het lopen moet volgend jaar nog wel twee minuten sneller kunnen. Dan is kijken waar we zullen eindigen.” Wim eindigde op een derde plaats, voor de verrassend sterke Duncan. Pieter completeerde de top 5. De rest van het veld druppelde moe maar voldaan over de finish. Allemaal vast beraden om het volgend jaar weer beter te doen. Goed nieuws. De vijfde triatlon staat gepland voor begin juli 2011. Trainen kan dus al beginnen.
Waar blijft de reactie van vd Bos ????
Ook gij heer van den Bos kunt misschien wel eens hoge ogen gaan gooien bij een dergelijk evenement !
Lengte zegt namelijk helemaal niets ! Denk maar eens aan die Turkse gewichtheffer, slechts enkele turven hoog, die in de jaren negentig het één na het andere wereldrecord verpulverde !
Mogelijk schuilt er ook in u een dergelijk oermens. Zo niet, niet getreurd. De heer de Witte zal u dan altijd nog opvangen met een goed glas rosé bij een ondergaande zon, nietwaar heer de Witte ????
Nogmaals alle hulde voor de onverschrokken helden die water, aarde en asfalt overwonnen in de triathlon. Pezige bazen in het bezit van genen die de rode spiercellen onderhouden kunnen op deze wijze jaarlijks hun ego oppoetsen bij dit mooie onderdeel.
Maar... waar blijven de potige dertigers, veertigers en misschien zelfs wel vijftigers die worstelen tegen de onontkoombare aftakeling van het lijf maar waarbij de genen hun kracht nog wel in tact weten te houden ? Waar de witte spiercellen met de jaren toenemen qua kracht wachtend om de competitieve geest te vergezellen bij een ultieme krachtproef ?
Bij deze wil ik het Roversnest uitdagen om een heuze Highland games te organiseren waar de Rover nu eens zijn spierballen kan tonen. Waar oerkreten over de verdorde vlakten klinken terwijl er weer een boomstam door het luchtruim raast. Waar opgezwollen hoofden te aanschouwen zijn op het strijdtoneel tijdens een man op man gevecht!
Wie steunt mijn plan?