Sjakie in de Chocoladefabriek

Sjakie in de Chocoladefabriek
 

De XXIV Olympische Winterspelen staan voor de deur. Wij tellen af naar 4 februari en stellen iedere dag een vraag aan jullie voor. Vandaag 500 meter schaatsen. Elke klap moet raak zijn!

 

Een rondje knallen!
Femke Kok en Merijn Scheperkamp vlogen ruim 7.800 kilometer om slechts 500 meter te schaatsen. Eén ronde, maar wel het belangrijkste rondje van hun nog prille schaatsbestaan. Beide jonge sprinters maken in Peking hun debuut op de Olympische Spelen.

De vraag is wanneer de olympische kriebels echt opkomen bij de 21-jarige olympiërs. Al in het vliegtuig? Of pas na de eerste meters op de baan? Van de schaatshal zijn Kok en Scheperkamp in ieder geval onder de indruk.

“Je komt die hal binnen en denkt: hier moet het gebeuren, heel indrukwekkend”, mijmert Scheperkamp. “Overal staan die olympische ringen en ‘Beijing 2022’, echt heel bijzonder om dit mee te maken.”

“Alles is net even groter en mooier dan ik gewend was bij de World Cups of een WK, het is echt vet”, roept Kok. “Het ijs was wel een beetje zacht, maar het is echt te gek om op de olympische baan te zijn.” -brons nos.nl-

Ze voelen zich als Sjakie in de Chocolade-fabriek: zeer bescheiden, maar ondertussen. Ze gaan natuurlijk wel voor die gouden wikkel. Die moet mee terug het vliegtuig in.

 

Bij elke van de 10 vragen hebben we een legende gevonden, wat opvallende feitjes verzameld en geven we Nederlands hoop.

Morgen de Biatlon Relay!


Schaatsen – 500 meter

Sinds: Heren: 1924 Camonix
Dames: 1960 Squaw Valley

 

Legende: Jeremy Wotherspoon

Er zijn natuurlijk veel meer kampioenen te noemen op de kortste schaatsafstand. Wat te denken van Uwe-Jens Mey, Dan Jansen of Hiroyashu Shimizu? Toch kiezen wij voor Wotherspoon.

De boomlange Canadees was tussen 1995 en 2010 de snelste man op de ijsbaan. Hij werd 8x wereldkampioen en is met 67 World Cup-overwinningen nog altijd recordhouder.

Er is een maar. Geen gouden Olympische medaille op zijn palmares. Na zilver in Nagano (1998) werd de jacht op goud een obsessie die leek te verlammen. Zowel op de 500m als op de 1000m was Wotherspoon op de Spelen van Salt Lake City (2002), Turijn (2006) en Vancouver (2010) niet meer dan een figurant.

Onbegrijpelijk, want vooral in het seizoen 2001/2002 was Wotherspoon dominant. Op het WK Sprint in het Noorse Hamar dat jaar won hij 3 van de 4 afstanden. 8 jaar later, in eigen Canada, was het missen van goud misschien wel het meest pijnlijk. In Vancouver werd hij roemloos 9de op de 500m en 14de op de 1000m.

Waarom lukte het niet? Die frustratie leidde in 2013 zelfs een comeback in. Met oud-collega sprinter Jan Bos als coach probeerde hij zich te plaatsen voor Sochi 2014. Goud was het doel. Een Olympisch ticket tijdens de Canadese trials werd niet geregeld. Het boek ging definitief dicht!

Als we Jan Ykema vragen wie de mooiste 500m race ooit reed, dan roept hij zonder twijfels Jeremy Wotherspoon. “Wereldrecord 34,03 Salt Lake City. Seizoen 2007/2008.” De flamboyante Fries, bekend om de pik-start tijdens zijn eigen zilveren race in Calgary (1998), sluit zijn ogen: “Een geweldige opening 9’59”. Dan gaat hij die eerste binnenbocht door met zoveel klasse, zoveel balans en enorm veel controle.”

Grote glimlach op zijn gezicht, grijs haar al lang niet meer in woeste krullen. “Je ziet dan dat hij met elke slag nog versneld. Dat blijft hij eigenlijk doen, dat versnellen, zijn hele race. Laatste bocht uit nog acht raken klappen tot de finish. Deze rit benaderde de perfectie.”

Het wereldrecord van Wotherspoon zou ruim 8 jaar stand houden, maar een gouden medaille werd dus nooit gewonnen.

 

Opvallend: Binnenbocht of buitenbocht?

In Sochi (2014) mocht Team NL een onvervalste 123 noteren. Ongekend succes op de enige afstand waar de Nederlanders in het verleden niet heer en meester waren. Michel Mulder was 0,012 seconden sneller dan Jan Smeekens. Ronald Mulder brons.

12 duizendsten van een seconde. Smeekens worstelde er lang mee. “Ik was niet echt een leuke versie van mezelf. De kleine Jan uit Raalte, die gewoon iets wilde bereiken, die iets wilde winnen, die was gewoon verdwenen. Ik was ineens bang om te verliezen.”

Hij kreeg van zijn zus het advies om naar een psychiater te gaan. Iemand die gespecialiseerd is in traumaverwerking. “Dat wilde ik niet. Ik dacht: ik heb zilver. Er is toch niemand onder een trein gekomen? Moet dit nu?”

Smeekens deed het toch. “Ik moest gaan vertellen over het meest pijnlijke moment dat in mijn hoofd zat. Toen ik er voor het eerst echt over praatte liepen de tranen over mijn wangen.”

De discussie laaide op of het wel eerlijk is om op basis van duizendsten van seconden te zeggen wie de winnaar is. Het startpistool geeft een lichtflits en een knal of signaal. Hoe is bijvoorbeeld de reactietijd wanneer de ene schaatser verder dan de ander van de starter staat opgesteld? Er moet hierbij rekening worden gehouden met het verschil van de snelheid van licht en die van geluid.

Nils Hjort, hoogleraar aan de universiteit van Olslo, toonde in 1994 nog meer oneerlijkheid aan. Bij snelheden boven de 60 km/uur is het nadelig een binnenbocht te rijden. Steeds meer schaatsers haalden deze snelheid nog niet na de eerste 100 meter maar wel bij ingaan van de tweede en tevens laatste bocht.

Het kwam regelmatig voor dat de schaatsers die laatste binnenbocht niet konden houden en op de buitenbaan terecht kwamen. Met mogelijke diskwalificatie als gevolg. Daarom werd besloten om in Nagano (1998) de 500 meter twee keer te rijden: 1x startend in de binnenbaan en 1x in de buitenbaan.

Na de introductie van de zogenaamde ‘klapschaats’ in 2010 bleek dat de schaatsers steeds beter op hoge snelheid bochten konden rijden. De klapschaats gaf meer grip en wellicht werd er door de allersnelsten ook meer op bochtentechniek getraind. Wie zal het zeggen, maar het verschil was in ieder geval niet meer significant.

Daarom was in Pyeongchang (2018) een snelste 500 meter genoeg voor een gouden plak. Ook in Peking wordt straks maar 1x 500 meter geschaatst voor eremetaal. Loting bepaald, net als voor 1998, wie in de binnenbaan en wie in de buitenbaan zal starten of finishen.

Tegenwoordig lijkt het rijden van een laatste binnenbocht zelfs een voordeel te zijn. Er is onlangs nieuw onderzoek gedaan en wat blijkt? 75% van de wedstrijden over 500 meter wordt gewonnen door de schaatser die een laatste binnenbocht rijdt. Hoe dan?

Waarschijnlijk wordt de tegenstander, die een eerste binnenbocht rijdt, ongewild een mikpunt op het rechte stuk naar de laatste bocht. Zo kan de schaatser die een eerste buitenbocht rijdt naar zijn tegenstander toe rijden. Hopen dat onze jongens en meiden op de 500 meter starten in de buitenbaan loten.

 

Hoop: Merijn Scheperkamp

De meest vriendelijke duivel tijdens het onlangs verreden OKT heet Merijn Scheperkamp. Tjonge, wat werden de messen geslepen en waren regelmatig de rapen gaar toen de Olympische schaatsploeg definitief vorm werd gegeven. De matrix als basis, de zogenaamde aanwijsplekken zorgden voor ruis en jaloezie.

Scheperkamp bleef weg van KNSB gepuzzel en geschuif. De 21-jarige student uit Hilversum had op maandagavond een de snelste 500 meter (34’45”) afgeleverd en de elite naar huis gereden. Hij duwde zo zijn Jumbo-Visma kopman Dai Dai N’tab uit het vliegtuig. Ongewild natuurlijk, de jonge knaap had hem er liever bij gehad.

“Best hard, die tijd van Merijn”, erkende Dai Dai N’tab na de eerste toernooidag die hem vervulde van onzekerheid. Hij was zelf naar 34’53” gesneld. Een uiteindelijke 13de plaats in de matrix bood weinig houvast. De KNSB ging in beraad en selecteerde Marcel Bosker. Na het DSQ-drama van de valse starts in 2017 liep N’tap opnieuw een blauwtje. Om van te gruwen.

Het gehannes met de matrix, wel of niet naar Peking, het maakte Scheperkamp niet uit. “Ach, ik stond er heel relaxt in”, vertelt Merijn aan de vooravond van de Spelen. “Voor mij was het ook gemakkelijk. Ik hield helemaal geen rekening met kwalificatie voor de Olympische Spelen. Lukt het nu niet, dan over vier jaar.”

Dat hij zich die maandagavond brutaal tussen de sprinterselite had gereden, daar wil hij niets over horen. “Joh, het was een momentopname. En dat is de hele topsport altijd.” Hij blijft er bescheiden onder en roemt zijn trainingsmaat Dai Dai die dus thuis blijft. “Ik heb veel van hem geleerd. En hoop nog veel van hem te leren.” -Bron: Schaatsen.nl-

Tijdens de World Cups dit seizoen werd hij Frenkie genoemd. Een bijnaam die Kjed Nuis bedacht gezien de looks die sterk overeenkomen met voetballer Frenkie de Jong. Nou, Frenkie is groot geworden. Hij zal niet langer worden geplaagd met bijnamen. Let maar op!

Pyeongchang 2018

Tussenstand World Cup heren

Tussenstand World Cup dames

Interview Femke Kok

 

Gepubliceerd op 30/01/2022
Aangepast op 31/01/2022
Auteur: Roversnest